GESCHIEDENIS VAN DE GELDERSE ACADEMIE
De Universiteit van Harderwijk (1648 – 1811) werd ten tijde van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden door de Staten van Gelre opgericht en werd gevestigd in het Catherinaklooster. De universiteiten van Leiden (1575), Franeker (1585), Groningen (1614) en Utrecht (1636) waren al eerder gesticht. De Gelderse Academie in Harderwijk werd daarmee de 5e universiteit in Nederland.
De Gelderse Academie had vier faculteiten: Wijsbegeerte & Letteren, Theologie & Semitische talen, Rechtsgeleerdheid en Geneeskunde. Het peil van de universiteit was behoorlijk, maar omdat het weinig geld kreeg, gingen goede krachten soms snel weer weg. Vooral de universiteit van Leiden, maar ook die van Utrecht werden hoog aangeschreven.
Voor Harderwijk had de universiteit een duidelijk economisch voordeel, maar de studenten zorgden soms wel voor overlast bijvoorbeeld doordat ze ‘s nachts ruiten ingooiden of kippen stalen. Kippen promoveren noemden ze dat. Voor straf werden studenten herhaaldelijk in een jutezak aan het Linnaeustorentje gehangen!
In de tijd van Linnaeus kon in Zweden de doctorsgraad niet behaald worden. Veel afgestudeerden gingen naar de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, waar de universiteiten een goede reputatie hadden. De rijken reisden gewoonlijk naar Leiden; minder gefortuneerden gingen naar Harderwijk, waar de promotie minder kostbaar was en sneller verliep omdat makkelijker van feestelijkheden naar aanleiding van de promotie kon worden afgezien, en in ieder geval minder studenten en professoren gefêteerd hoefden te worden.
Lees een artikel van prof.dr. Willem Frijhoff:
‘Hoe Gelders was de Gelderse Academie?’ (1981)
Oratie in het auditorium van de Academie te Harderwijk, 1806, © Stadsmuseum Harderwijk, PD
Bekende promovendi van Harderwijk (jaar van promotie):
- De ontdekkingsreiziger Jacob Roggeveen (1690)
- De medicus Herman Boerhaave (1693)
- De natuurkundige en historicus Lodewijk Palm (1709)
- De Zweedse plantkundige Carolus Linnaeus (1735)
- De staatsman Herman Willem Daendels (1783)
- De waterbouwkundig en militair ingenieur Cornelis Rudolphus Theodorus Krayenhoff (1784)
- De dichter A.C.W. Staring (1787)
- De Hongaarse filosoof János Apáczai Csere (1651)
- De Duitse chirurg Laurens Heister (1708)
- De botanicus Johannes de Gorter (1725) en zijn zoon David de Gorter (1734)
Tijdens de Franse bezetting, in 1811 werd de universiteit opgeheven. Koning Willem I probeerde de universiteit later -net als die van Franeker- zonder succes nog nieuw leven in te blazen.
200 jaar later blazen wij de Academie nieuw leven in
LEES VERDER